Antichambre

De smalle voorkamer van de ‘Groene Zaal’ betreedt men via een deur met supraporte uit het Kerstense paviljoen. In het raamwerk, dat rijkelijk van kunstsnijwerk is voorzien, wordt een ferme schoonheid met ontblote borsten voorgesteld, in het blonde haar een pareldiadeem en in de linkerhand een pijl.
In de Antekamer bevinden zich fraaie rococo-schilderijen. In speelse cartouches met bloemenslingers is een vrouw voor een toren te zien met op de achtergrond een dorp, verder een herder met zijn vee en een vrouw die op een os rijdt, alsmede een schapenherder met twee schapen en geit met daarachter een onduidelijk bouwwerk met toren. De opvallende guirlandes en de uniforme kleurgeving geven aan dat ze uit een schilderwerkplaats komen die door de gestandaardiseerde uitwerking van het geliefde rococo-thema niet verder bepaald kan worden. Net zoals de andere linnen schilderijen van het Couven Museum diende dit soort doeken als behangachtige wandversiering. Grote, ruimtevullende formaten met welgevallige thema’s illusioneerden zowel een optische ruimtevergroting alsook een voorname ruimteverdeling, die zich naar de gobelins van de vorstenhuizen richtte.

De vitrinekast is uit de late 18e eeuw en afkomstig uit de regio Aken. De vormentaal is tegenover de oude stukken van de meubelverzameling duidelijk meer gestileerd. Het voor de Akense meubelkunst rond 1750-1760 zo typische expressieve rocaillehoutsnijwerk maakt in de late periode plaats voor vlakke, symmetrische en gereduceerde ornamenten.