Apotheek

Apotheek De gereconstrueerde ‘Adler-apotheek‘ symboliseert de bewogen geschiedenis van het huis aan de Hühnermarkt (kippenmarkt).

Met de overdracht van de bouwgrond aan de apotheker Adam Coebergh in 1662 ontstond met steun van de stadsraad de Adlerapotheek in het „Coeberghische Stockhaus“, dat daarna meer dan vier generaties in het bezit van de familie. Martin Jakob Coebergh droeg de apotheek over aan zijn medewerker Andreas Monheim, die in 1781 vanuit Keulen naar Aken gekomen was. In 1783 verwierf Monheim het Coeberghse huis en liet het met behoud van de oude bouwsubstantie in 1786 verbouwen door Jakob Couven. De zoon van de beroemde architect en stedebouwkundige Johann Joseph Couven bouwde op de middeleeuwse standplaats van de stadswaag een stedelijk huis met een fa¸cade met 5 assen in de typische verbinding van blauwsteen en baksteen.

De Adlerapotheek bleef tot het einde van de 19e eeuw in het bezit van de familie Monheim. Vanaf 1857 werd hier naast geneesmiddelen ook chocolade geproduceerd en verkocht. Tot wel 400 repen werden door een Italiaanse chocolatier gemaakt. Tot de inrichting van de apotheek behoort, behalve vijzelstampers, weegschalen en potten voor artsenij (Italiaanse Majolica uit de 17e en 18e eeuw, zgn. Albarelli) ook een astrononomische klok met de signatuur „Joh. Schmits, Horloger A Aix la Chapelle“.

Het Delftse tegelbeeld thematiseert de vloot van de V.O.C. (Verenigde Oost-Indische Compagnie), die actief was van 1602 tot 1795 en die naast veel andere handelsgoederen ook koffie, thee en chocolade naar Europa transporteerde.