Biedermeierkamer

Het begrip ‘Biedermeier’ is de benaming van een stijl die vooral in Duitsland en Oostenrijk wijdverbreid was in de periode tussen het Weens Congres in 1815 en de Maartrevolutie in 1848. Doordat er sinds de Napoleonische oorlogen een gebrek aan middelen was en vanwege de continentale barricade, waardoor het moeilijk werd materiaal aan te voeren, ontwikkelde zich een strakke en nuchtere vormgeving die de terugtocht in de ‘kleinburgerlijke behaaglijkheid’ begeleidde. Soberheid en doelmatigheid waren bepalend voor de woninginrichting aan het begin van de 19e eeuw. De voorliefde voor symmetrie blijkt vooral bij de meubels: de obligatoire vitrinekast met glas en porselein en het zitkamer-ameubelement, bestaande uit sofa, tafel en stoelen.

De familieportretten boven de sofa tonen de burgerlijke zelfvoldaanheid in de Biedermeier-periode. Als demonstratie van de familiezin zijn de ouders temidden van de kinderen afgebeeld met daarachter portretten van een voorouder, wellicht de grootmoeder als vrouw des huizes in de bloei van haar jeugd, en van twee biddende kinderen. Aan de geportretteerden vallen, naast de garderobe uit die tijd, vooral de sieraden op die ze dragen. Zo heeft de moeder ringen aan beide handen, oorringen en een broche, haar dochter draagt eveneens oorringen en broches, de vader een ring aan de rechter wijsvinger en de oudste zoon, in profielaanzicht bij de rechter beeldrand, draagt naast een speld aan zijn hemd drie ringen die als vriendschapsringen (zg. ‘posy-ringen’) gezien moeten worden. De mutsen en sjerpen van de vader duiden op het lidmaatschap van een vereniging.

Het familieportret bevestigd het burgerlijk ideaal in de Biedermeierperiode dat de letterkundige Victor von Scheffel ( 1826 – 1886) uit Karlsruhe in 1848 met zijn filistertypes Biedermann en Bummelmeier gekarikaturiseerd heeft.