Kleine salon

Men betreedt de kleine salon via een met snijwerk gedecoreerde deur uit het Wespienhuis. Het zg. ‘Keulse Plafond‘ dateert uit de late 17e eeuw, d.w.z. uit de tijd dat het Coeberghse Stockhuis werd gebouwd.
De plafondconstructie verwijst naar de middeleeuwse bouwwijze, waarbij de mogelijke oppervlakte afhankelijk was van de draagbalken. In de grote feestzaal daarentegen herkent men de verder ontwikkelde plafondconstructie uit de 18e eeuw die het zonder onderslagbalk kon stellen en op die manier royalere maten toeliet.

De régence-houtbetimmeringen zijn spolia van de barokke raadhuisinrichting. Samen met de twee met snijwerk versierde consoles met spiegelen trumeaubeelden uit het Kerstense paviljoen geven de afzonderlijk behouden gebleven stukken een indruk van de prachtige vormgeving van de in de oorlog verwoeste Akense rococo bouwwerken.

De vitrinekast in Lodewijk-XVI stijl is door zijn aanwezigheid bepalend voor de ruimte. Aan het einde van de 18e eeuw kwam verandering in de ornamentiek en voor de rocaille van de rococo, kwam de guirlande van Lodewijk-XVI. De fijn gesneden deurpaneeltjes en hoekelementen tonen een spinsel uit ranken, strikken en banden. Ook het opzetstuk van de vitrine is met strikken – en rankenwerk versierd, de golvende rand wordt door een fragiele krans bekroond.

Van zeer grote betekenis in de meubelkunst van de 18e eeuw is de Akense commode met klok. Boven een massieve onderbouw met vier laden, die met vlak rocaille-houtsnijwerk voorzien zijn, verheft zich een schrijfcassette met bijzondere hoekvoluten. Het meubelstuk lijkt als het ware in het klokkendeel te ‘groeien‘, in feite gaat het om een staande klok die in de commode is geïntegreerd en waarvan het pendel en de gewichten in uitsparingen achter de laden naar beneden hangen.