bovenste Tegelkamer
Met de renovatie van het oude ‘Haus zum Lindenbaum‘ in de 60‘er jaren werd een waardige exopositieplaats ingericht voor de kostbare verzameling van Nederlandse tegelkeramiek, die in 1982 door het Akense echtpaar Peter en Irene Ludwig geschonken is. Opgedeeld in twee zelfstandige ruimtes is er in de bovenste ruimte een prachtige verzameling van tegelkunst te zien. De benedenruimte toont, als een staalboekje, een uitgebreide selectie van verschillende tegeldecoraties.
In de bovenste ruimte, bereikbaar via een houten trap die afkomstig is uit een oud huis in de Peterstraße, bevinden zich edele tegelbeelden, waarin de kleur mangaan overheerst. De beelden over de ‘vier jaargetijden‘ werden in de Rotterdamse manufactuur Aalmis vervaardigd. Beïnvloed door de rococoschilderijen van Antoine Watteau en François Boucher probeert een jonge aanbidder met doedelzak en hond, in de allegorie van ‘de lente’, het hartje van de herderin te veroveren die, door de manier waarop ze halfliggend op de mand met voorjaarsbloemen leunt, met een bloemengodin vergeleken kan worden. De rijpe graanschoof die in een tweede beeld aan de groep van herder en herderin is toegevoegd, syboliseert de zomer. In het herfstbeeld schudt de herderin, nu als de godin Ceres, druiven uit de hoed van haar begeleider die haar met zijn rechterarm omarmt, terwijl zijn linkerarm naar de vruchten grijpt. Een wijnstok met druiven en bladeren bevindt zich tegen de onderste beeldrand aan. De cyclus van de jaargetijden sluit met een kaal winterlandschap, waarin twee Putti zich opwarmen aan een vuur en een derde met een bundel brandhout nadert.
De vrolijke allegorieën van de jaargetijden zijn in met guirlandes versierde lijsten gevat, met aan de onderzijde de signatuur van de Rotterdamse fayence-schilder Aalmis de Jongere (* 1714). Aalmis was lid van het bestuur van het St.Lucas Gilde van 1740 tot 1753 en leidde de familie-onderneming die vooral vanwege de grote wandschilderijen in mangaanviolet bekend werd.
onderste Tegelkamer
In de benedenruimte zijn tegels van de 16e tot de 19e eeuw als in een staalboek met steeds 4 tegels geordend. De oudste stukken dateren uit het Aziatisch-Islamitische gebied (zg. Lustretegels, Perzië, 16e eeuw). Via de Spanjaarden, op welke de Islamitische cultuur een grote invloed heeft gehad, kwamen de wandtegels in Nederland terecht. Laat 17e eeuw en begin 18e eeuw bereikten de Nederlandse manufacturen met tegeldecoraties hun artistieke hoogtepunt, vooral in Rotterdam en Delft.
Naast decoraties in kobaltblauw op wit, met Oost-Aziatisch porselein als voorbeeld, vonden in de 18e eeuw mangaanviolette decoraties ingang. Originele tekeningen van speelse putti of balancerende, op hun hoofd staande acrobaten zijn evenzo vertegenwoordigd als landschappen met windmolens, schepen en boerderijen, bijbelse taferelen en allegorieën. Ornamenten werden net als bij een textielrapport op vier tegels samengevoegd en konden op die manier oneindig worden voortgezet. Met behulp van papieren sjablonen waarin de randen geponst werden, bracht men de tekening met kolenstof op de met tinglazuur bedekte tegels en voltooide daarna het werk met dunne kwasten.
Typisch voor de streek rondom Tongeren zijn de bruine tegels met beige beschildering, hier met de Vlaamse Leeuw; Moorse tegels tonen daarentegen een exotische dierenwereld, zoals bijvoorbeeld een kameel. Bij de bijbelse thema‘s dient de kruisiging evenveel nadruk te krijgen als de Bruiloft in Kanaë, die met de bijbelverwijzing IOAN:2:4 is aangegeven. Het beeld van Koning David is met EST:5:7 aangegeven.